Vertaal
Naar andere talen: • vast > DEvast > ENvast > ES
Vertalingen vast NL>FR

I vast

bijv.naamw.
Uitspraak:  [vɑst]

1) goed verbonden met iets - fixé/-ée , attaché/-ée
De dop zit vast; ik krijg hem er niet af. - Le bouchon ne bouge pas; je ne réussis pas à l'enlever.
uitdrukking muurvast

2) stevig - stable
vast in het zadel zitten - être ferme sur ses étriers
uitdrukking met vaste hand schrijven

3) onveranderlijk - fixe , stable , permanent/-ente
een vaste baan hebben - avoir un emploi fixe
een vaste klant van de kroeg - un habitué du bistrot
de vaste kosten/lasten - les frais/charges fixes


II vast

bijwoord
Uitspraak:  [vɑst]

1) zeer waarschijnlijk - sûrement , certainement
Je wordt vast de winnaar van het concours. - Tu seras sûrement le vainqueur du concours.
uitdrukking vast en zeker

2) zonder verder te wachten op iemand of iets - déjà , toujours
Begin maar vast, ik kom je zó helpen. - Commence toujours, je viendrai t'aider tout de suite.
[vɑst]

1 goed verbonden met iets - fixé/-ée - attaché/-ée

  `De dop zit vast; ik krijg hem er niet af.`
  Le bouchon ne bouge pas; je ne réussis pas à l'enlever.

  muurvast
   (= heel vast) - solidement fixé



2 stevig - stable

  `vast in het zadel zitten`
  être ferme sur ses étriers

  met vaste hand schrijven
   (= schrijven zonder te beven) - écrire d'une main sûre



3 ( blijvend) onveranderlijk - fixe - stable - permanent/-ente

  `een vaste baan hebben`
  avoir un emploi fixe

  `een vaste klant van de kroeg`
  un habitué du bistrot

  `de vaste kosten/lasten`
  les frais/charges fixes


© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
vast d'ailleurs ; vraiment ; véritablement ; véridiquement ; véridique ; sûr ; sans doute ; positif ; parfait ; mais si! ; juste ; entier ; complet ; certes ; certainement ; certain ; compact ; soutenu ; solide ; régulier ; permanent ; mon œil ; fixe ; ferme
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Wikipedia; Trueterm; ICT-Woordenboek


Voorbeeldzinnen met `vast`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: alvast
NL: bepaald
NL: beslist
NL: blijvend
NL: degelijk
NL: feitelijk
NL: geheid
NL: gewis
NL: gezet
NL: heus

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: vast benoemen FR: titulariser
NL: vaste benoeming FR: nomination (la) en titre
NL: vaste betrekking FR: situation (la) fixe
NL: vaste brug FR: pont (le) dormant
NL: vaste grond FR: terre (la) ferme
NL: vaste klant FR: client (le) régulier
NL: zijn vaste leverancier FR: son fournisseur attitré
NL: vaste ligging op de weg (van auto) FR: bonne tenue (la) de route
NL: vaste prijs FR: prix (le) fixe
NL: geen vaste wil hebben FR: manquer de volonté
NL: vast tapijt FR: moquette (la)
NL: zich vast praten FR: s'enferrer
NL: vast goed hebben FR: avoir des propriétés immobilières
NL: vast geloven FR: croire fermement
NL: vast slapen FR: dormir profondément