I vast

bijv.naamw.

Uitspraak:

[vɑst]

1) goed verbonden met iets - tied, fastened, fixed

De dop zit vast; ik krijg hem er niet af. - The lid is stuck, I can't get it open.

muurvast (=heel vast) - firm, solid

2) stevig - steady

vast in het zadel zitten - sit steady in the saddle

met vaste hand schrijven (=schrijven zonder te beven) - write with a firm hand

3) onveranderlijk - steady, stable, continual

een vaste baan hebben - have a steady job een vaste klant van de kroeg - a regular (bar customer) de vaste kosten/lasten - fixed costs/expences

II vast

bijwoord

Uitspraak:

[vɑst]

1) zeer waarschijnlijk - certain, definite, fixed

Je wordt vast de winnaar van het concours. - You are definitely gonna win the competition.

vast en zeker (=zonder twijfel) - definitely; certainly

2) zonder verder te wachten op iemand of iets - in the meantime, now, meanwhile

Begin maar vast, ik kom je zó helpen. - You start, I will come and help you.

© K Dictionaries Ltd.

vast

truthfully ; surely ; really ; indeed ; genuinely ; factually ; definitely ; certainly ; actually ; probably ; permanent ; regular ; solid ; stable ; stationary ; steady ; sure ; sustained ; tightened ; yeah, right ; fastened ; all the time ; all time ; certain ; compact ; constant ; continual ; definite ; definitive ; fast ; abiding ; firm ; firmly ; fixed ; in meantime ; in the meantime ; lasting ; meanwhile ; non-hydraulic ; of firm consistency

Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages; Trueterm; Vlietstra; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.




NL: alvast
NL: bepaald
NL: beslist
NL: blijvend
NL: degelijk
NL: feitelijk
NL: geheid
NL: gewis
NL: gezet
NL: heus

NL: vast in de leer EN: sound in the faith EN: dat is vast (en zeker), that is dead certain
NL: vaste aardigheid EN: standing joke
NL: vaste ambtenaren EN: permanent officials
NL: vaste arbeider EN: regular workman
NL: vaste bedrijfsuitgaven EN: overheads
NL: vaste benoeming EN: permanent appointment
NL: vast besluit EN: firm determination
NL: vaste bezoeker EN: regular visitor
NL: vaste datum EN: fixed date
NL: vast gesteente EN: solid rock
NL: vaste gewoonte EN: fixed habit
NL: vaste goederen EN: real estate
NL: agent in vaste goederen EN: estate-agent
NL: vaste grond EN: firm ground
NL: vaste halte EN: compulsory stop
NL: vaste hand EN: firm hand
NL: vaste huur EN: fixed rent
NL: vaste klant EN: regular customer
NL: vaste kleur EN: fast colour
NL: vaste kosten EN: