Vertaal
Naar andere talen: • verleden > DEverleden > ENverleden > ES
Vertalingen verleden NL>FR

I het verleden

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [vərˈledə(n)]

tijd die voorbij is - passé (le ~)
een roemrijk verleden - un passé glorieux
uitdrukking breken met het verleden
uitdrukking een verleden hebben


II verleden

bijv.naamw.
Uitspraak:  [vərˈledə(n)]

vorig - dernier
verleden week - la semaine dernière/passée
uitdrukking Dat is verleden tijd.
[vərˈledə(n)]

1 tijd die voorbij is - passé (le ~(m))

  `een roemrijk verleden`
  un passé glorieux

  breken met het verleden
   (= het verleden vergeten en de dingen voortaan anders doen) - rompre avec le passé

  een verleden hebben
   (= vroeger ongunstige dingen hebben gedaan of meegemaakt hebben) - avoir un passé


© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
het verledenle passé
verleden ancien ; antérieur ; d'avant ; précédent
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `verleden`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: achtergrond
NL: afgelopen
NL: historie
NL: jongstleden
NL: voorafgaand
NL: voorgaand
NL: vorig
NL: vroeger

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: verleden deelwoord FR: participe (le) passé
NL: verleden zondag FR: dimanche passé
NL: verleden week FR: la semaine dernière
NL: onvoltooid verleden tijd FR: imparfait (le)
NL: voltooid verleden tijd FR: plus-que-parfait (le)