Vertalingen uitbreiden NL>FR
uitbreiden
werkw.
Uitspraak: | [ˈœydbrɛidə(n)] |
Verbuigingen: | breidde uit (verl.tijd ) heeft uitgebreid (volt.deelw.) |
meer of groter maken -
agrandir , élargir , étendre het interne geheugen van de computer uitbreiden - augmenter la mémoire interne de l'ordinateur |
De crisis breidt zich uit. (=de crisis wordt groter) - La crise s'étend / prend de l'ampleur
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
uitbreiden (ww.) | accroître (ww.) ; agrandir (ww.) ; amplifier (ww.) ; augmenter (ww.) ; construire (ww.) ; grossir (ww.) ; lever (ww.) ; s'agrandir (ww.) ; s'amplifier (ww.) ; s'enfler (ww.) ; se dilater (ww.) |
uitbreiden | élargir ; étendre |
Bronnen: Wikipedia; interglot; ICT-Woordenboek
Voorbeeldzinnen met `uitbreiden`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: expanderenNL: openenNL: openslaanNL: ophoudenNL: rekkenNL: strekkenNL: talrijker makenNL: uitbouwenNL: uitdijenNL: uitsteken