Vertalingen uitdijen NL>FR
uitdijen
werkw.
Uitspraak: | [ˈœydɛiə(n)] |
Verbuigingen: | dijde uit (verl.tijd ) is uitgedijd (volt.deelw.) |
meer of groter worden -
prendre de l'ampleur in de breedte uitdijen - devenir de plus en plus large |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
uitdijen (ww.) | construire (ww.) ; grossir (ww.) ; lever (ww.) ; s'amplifier (ww.) ; s'enfler (ww.) ; se dilater (ww.) ; se gonfler (ww.) |
het uitdijen | accrue (v) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `uitdijen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aangroeiNL: aanwasNL: dik wordenNL: expanderenNL: groeienNL: openenNL: opzettenNL: opzwellenNL: rijzenNL: toenemen