Vertalingen tuit NL>FR
[tœyt] [mv: tuiten]1 pijpje dat uit een kan of ketel steekt waardoor je er vloeistoffen uit kunt gieten - tuyau (le ~(m)) verseur
`de tuit van een theepot`
le tuyau verseur d'une théière
tranen met tuiten huilen
(= heel erg huilen) - pleurer comme un veau
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
tuit (m) | moue (v) |
de tuit | bec (m) ; bec verseur (m) |
tuit | effuseur ; tuyère de détente |
Bronnen: f; interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `tuit`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bekNL: haarbosjeNL: neusNL: puntNL: snavelNL: snoetNL: snuit