Vertalingen pit NL>FR
pit
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [pɪt] |
Verbuigingen: | -ten (meerv.) |
1) hard ding in een vrucht waaruit een nieuwe boom kan groeien -
pépin (le ~) sinaasappels zonder pit - des oranges sans pépins |
2) brander op een gasfornuis -
feu (le ~) tweepits gasstel - réchaud à gaz à deux feux |
iets op een laag pitje zetten (=weinig tijd en aandacht meer aan iets besteden) - mettre quelque chose en veilleuse
|
3) deel van de uitdrukking: -
iemand waar pit in zit (=iemand die daadkracht en energie heeft) - quelqu'un qui a du peps/punch
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de pit | ardeur (m) ; pépin (m) ; noyau de fruits (m) ; noyau (m) ; mèches (v) ; mèche de flambeau (v) ; mèche (v) ; graine (v) ; fougue (v) ; ferveur (v) |
pit | faux-coeur ; vigueur ; trou de sable ; sève ; piqûre ; piquant ; pépins ; pépin ; mèche |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Trueterm; Horecagids
Voorbeeldzinnen met `pit`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: binnenste van een vruchtNL: elanNL: futNL: gloedNL: kaarsenpitNL: lemmetNL: spanjoolNL: vlamNL: vruchtenpitNL: vuurUitdrukkingen en gezegdes
NL: er zit
pit in hem
FR: il a du cran