de invloed

zelfst.naamw. (m.)

Uitspraak:	[ˈɪnvlut]
Verbuigingen:	-en (meerv.)

eigenschap (van iets of iemand) om effect te hebben op iets of iemand anders - influence (la ~)

Je doet alles voor hem. Waarom heeft hij zo veel invloed op je? - Tu fais n'importe quoi pour lui. Pourquoi est-ce qu'il a tellement d'influence sur toi? Roken heeft een slechte invloed op je gezondheid. - Le tabac a une mauvaise influence sur votre santé. Het weer is van invloed op mijn humeur. - Le temps a une influence sur mon humeur.

onder invloed rijden (=met te veel alcohol op aan het verkeer deelnemen) - conduire en état d'ébriété

© K Dictionaries Ltd.

de invloed (m)	effet (m) ; force (v) ; impact (m) ; implication (v) ; influence (v) ; puissance (v)
invloed	impact ; influence ; la pression

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; ICT-Woordenboek




NL: binnenstromen
NL: effect
NL: gezag
NL: impact
NL: kracht
NL: macht
NL: sterkte
NL: uitwerking
NL: weerslag

NL: onder invloed FR: sous l'empire de la boisson
NL: invloed hebben op, invloed uitoefenen op, van invloed zijn op FR: influencer, influer sur
NL: de beslissende invloed van het loslaten van de prijzen op de kosten van levensonderhoud FR: l'impact (le) de la libération des prix sur le coût de la vie