[hɑlf]

1 als iets de helft van iets is - demi/-ie

  `De kerk is hier vandaan een half uur lopen.`
  L'église est à une demi-heure à pied d'ici.

  `Deze artikelen kosten de halve prijs.`
  Ces articles sont à moitié prix.

  `Bakker, een half bruin, graag.`
  Un demi de pain gris, s'il vous plaît.



2 ( gedeeltelijk) niet volledig - à moitié

  `Ik geloof hem maar half.`
  je ne le crois qu'à moitié

  zich een half mens voelen
   (= niet fit zijn) - ne pas avoir la frite / la pêche

  iets met een half woord zeggen
   (= iets niet openlijk en volledig zeggen) - dire quelque chose en termes voilés


© K Dictionaries Ltd.

half

demi

Bron: Trueterm




NL: bijna
NL: demi
NL: gedeeltelijk
NL: helft
NL: voor de helft

NL: half een FR: midi (of minuit) et demi
NL: het slaat half FR: la demie sonne
NL: kinderen betalen half geld FR: les enfants paient demi-tarif
NL: een halve noot FR: une blanche
NL: half juni FR: la mi-juin
NL: half vier FR: trois heures et demie
NL: halve dagen werken FR: travailler à  mi-temps
NL: baan voor halve dagen FR: poste (le) à  mi-temps
NL: half open FR: entrouvert
NL: half en half FR: imparfaitement, incomplètement, un peu, presque