helft

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[hɛlft]
Verbuigingen:	-en (meerv.)

elk van de gelijke delen als je iets middendoor deelt - moitié (la ~)

iets voor de helft van de prijs aanbieden - proposer quelque chose à moitié prix

door de helft (=in tweeën) - (coupé) en deux een appel door de helft snijden - couper une pomme en deux

op de helft (=halverwege) - à mi-chemin / à moitié chemin Op de helft van de rit moesten we terugkeren. - A mi-chemin (de notre trajet) nous avons dû faire demi-tour.

© K Dictionaries Ltd.

de helft	demi (znw.) ; moitié (v)
helft	la partie

Bronnen: interglot; ICT-Woordenboek




NL: half
NL: tweede

NL: voor de helft FR: à  demi
NL: voor de helft van de prijs FR: (à ) moitié prix
NL: de helft duurder FR: plus cher de (la) moitié
NL: de helft verschillen FR: varier du simple au double