Vertaal
Naar andere talen: • hopen > DEhopen > ENhopen > ES
Vertalingen hopen NL>FR
[ˈhopə(n)]
[vvt: heeft gehoopt]

1 wensen of verwachten dat iets dat je wilt zal gebeuren - espérer

  `Ik ben zwanger en hoop op een dochter.`
  Je suis enceinte et j'espère que ce sera une fille.

  `Ik hoop dat hij gauw thuiskomt.`
  J'espère qu'il rentrera bientôt.


© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
hopen (ww.) désirer (ww.) ; superposer (ww.) ; soupirer après (ww.) ; soupirer (ww.) ; souhaiter (ww.) ; s'affamer (ww.) ; languir (ww.) ; espérer (ww.) ; entasser (ww.) ; empiler (ww.) ; cumuler (ww.) ; convoiter (ww.) ; avoir envie de (ww.) ; aspirer (ww.) ; amonceler (ww.) ; amasser (ww.) ; accumuler (ww.)
het hopen entassements (m) ; tas (m) ; pile (v)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `hopen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: accumuleren
NL: op hopen zetten
NL: opeenhopen
NL: rekenen op
NL: spinzen
NL: stapels
NL: uitzien
NL: van hoop vervuld zijn
NL: verlangen

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: (ww na espérer in toekomende tijd) ik hoop dat ze gauw schrijft FR: j'espère qu'elle écrira bientôt
NL: hopen op FR: espérer (en Dieu)
NL: ik hoop van niet FR: j'espère que non
NL: het beste (ervan) hopen FR: espérer le mieux
NL: ik hoop het FR: j'espère bien
NL: ik hoop, dat hij u betaald heeft FR: j'aime à  croire qu'il vous a payé