Vertaal
Naar andere talen: • goed > DEgoed > ENgoed > ES
Vertalingen goed NL>FR

I het goed

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [xut]

1) <woord met vage betekenis voor allerlei zaken>
- bien (le ~)
je geld en je goed - tout ce qu'on possède
uitdrukking vastgoed

2) wat goed is - bien (le ~)
Die maatregel doet meer kwaad dan goed. - Cette mesure fait plus de mal que de bien.
uitdrukking (van bedragen) ten goede komen aan (iets of iemand)

3) kleding - affaires (la ~), vêtements (le ~)
je vuile goed in de wasmand doen - mettre ses affaires sales dans le panier à linge
uitdrukking je goeie goed
uitdrukking Gestolen goed gedijt niet.

4) deel van de uitdrukking: -
uitdrukking (iets) te goed hebben


II goed

bijv.naamw.
Uitspraak:  [xut]

1) als iets of iemand een hoge kwaliteit heeft of in welvarende conditie is - bon/bonne
een goede fiets kopen - s'acheter un bon vélo
Hij is goed in rekenen. - Il est bon en calcul.
uitdrukking in goede aarde vallen
uitdrukking niet goed worden
uitdrukking niet goed worden van (iets)
uitdrukking het goed maken

2) gunstig (voor iets) - bon/bonne
Het late najaar is een goede tijd om bollen in de tuin te zetten. - La fin de l'automne est un bon moment pour planter les bulbes.
Veel beweging is goed voor je gezondheid. - Bouger beaucoup est bon pour la santé.

3) correct - bon/bonne
Het antwoord op die vraag is goed - La réponse à cette question est bonne.
uitdrukking als ik het goed heb...

4) deel van de uitdrukking: -
uitdrukking Goede Vrijdag


III goed

bijwoord
Uitspraak:  [xut]

1) zeer - très
Het is goed mis! - Ça va très mal!

2) deel van de uitdrukking: -
uitdrukking goed en wel

3) deel van de uitdrukking: -
uitdrukking zo goed als
[xut]

1 als iets of iemand een hoge kwaliteit heeft of in welvarende conditie is - bon/bonne

  `een goede fiets kopen`
  s'acheter un bon vélo

  `Hij is goed in rekenen.`
  Il est bon en calcul.

  in goede aarde vallen
   (= gewaardeerd worden) - être bien accueilli

  `Mijn voorstel viel in goede aarde.`
  Ma proposition a été bien accueillie.

  niet goed worden
   (= je ziek gaan voelen) - avoir un malaise

  `Ik heb zo'n raar gevoel in mijn hoofd. Ik word niet goed.`
  Ma tête est bizarre, je vais avoir un malaise.

  niet goed worden van (iets)
   (= (iets) heel vervelend vinden) - trouver (quelque chose) très déplaisant

  `Ik word niet goed van al zijn praatjes.`
  Ses propos me débectent.

  het goed maken
   (= gezond zijn) - aller bien / être en bonne santé

  `Hoe gaat het met je? Goed en met jou?`
  Comment vas-tu? Bien, et toi?



2 ( geschikt) gunstig (voor iets) - bon/bonne

  `Het late najaar is een goede tijd om bollen in de tuin te zetten.`
  La fin de l'automne est un bon moment pour planter les bulbes.

  `Veel beweging is goed voor je gezondheid.`
  Bouger beaucoup est bon pour la santé.



3 ( juist) ( in orde) correct - bon/bonne

  `Het antwoord op die vraag is goed`
  La réponse à cette question est bonne.

  als ik het goed heb...
   (= als ik me niet vergis...) - à moins que je me trompe... / sauf si je me trompe...

  `Als ik het goed heb, kom je morgen op bezoek.`
  À moins que je me trompe, tu viendras me rendre visite demain.



4
  Goede Vrijdag
vrijdag voor Pasen - le Vendredi saint

[xut]

1 ( voorwerp) ( ding) <woord met vage betekenis voor allerlei zaken> - bien (le ~(m))

  `je geld en je goed`
  tout ce qu'on possède

  vastgoed
   (= onroerend goed (zoals huizen, gebouwen)) - biens immobiliers



2 wat goed is - bien (le ~(m))

  `Die maatregel doet meer kwaad dan goed.`
  Cette mesure fait plus de mal que de bien.

  (van bedragen) ten goede komen aan (iets of iemand)
   (= bestemd zijn voor of gunstig zijn voor (iets of iemand)) - bénéficier à (quelqu'un ou quelque chose)

  `De opbrengst van de collecte komt ten goede aan de slachtoffers van de ramp.`
  Les fonds collectés bénéficieront aux victimes de la catastrophe.



3 ( kleren) kleding - affaires (la ~(v))
vêtements (le ~(m))

  `je vuile goed in de wasmand doen`
  mettre ses affaires sales dans le panier à linge

  je goeie goed
   (= je mooie kleren) - ses habits du dimanche

  `op zondag in je goeie goed naar de kerk gaan`
  mettre ses beaux habits pour aller à l'église le dimanche

  Gestolen goed gedijt niet.
   (= gestolen spullen brengen geen geluk) - Bien mal acquis ne profite jamais.



4
  (iets) te goed hebben
(iets) nog moeten krijgen - avoir (quelque chose) en perspective / devoir recevoir (quelque chose)

  `Ik heb nog tien euro van je te goed.`
  Tu me dois encore dix euros.


© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
goed (znw.) vêtements (m) ; article (m) ; babioles (v) ; camelote (v) ; chose (v) ; choses (v) ; effets (m) ; étoffe (v) ; habits (m) ; linge (m) ; objet (m) ; truc (m)
het goed propriété (v)
goed minutieux ; soigneusement ; satisfaisant ; produit ; précisément ; précis ; minutieusement ; approprié ; avec application ; correct ; correctement ; exact ; exactement ; juste ; minutieuse ; bénéfique ; vraiment ; sain ; intéressant ; dûment ; bonne (v) ; bon (m) ; bon ; bien
Bronnen: interglot; Wikipedia; ICT-Woordenboek; Trueterm; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `goed`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: aantrekkelijk
NL: artikel
NL: bezitting
NL: boerderij
NL: bruikbaar
NL: correct
NL: degelijk
NL: dik
NL: ding
NL: eerlijk

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: erg goed FR: très bien
NL: mij goed FR: je veux bien
NL: een goed eind FR: un bon bout de chemin
NL: een goede 20 FR: une bonne vingtaine
NL: een goed uur FR: plus d'une heure
NL: goed dan, 15 rozen FR: va pour quinze roses
NL: wie daar? goed volk FR: qui va là ? ami
NL: goede Vrijdag FR: le vendredi saint
NL: de goede week FR: la semaine sainte
NL: alles goed thuis? FR: ça va bien chez vous?
NL: ook goed FR: comme vous voudrez
NL: weer goed worden met elkaar FR: se réconcilier
NL: die is goed FR: elle est bien bonne, celle-là 
NL: zo is het goed FR: c'est bien
NL: hij is niet goed FR: il ne se sent pas bien
NL: is zij niet goed? FR: est-elle malade?
NL: wij zijn heel goed met hen FR: nous sommes très bien avec eux
NL: ik was niet zo goed of ... FR: je fus bien obligé de ...
NL: wees zo goed FR: veuillez
NL: hij was zo goed als dood FR: