het gemak

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[xəˈmɑk]
Verbuigingen:	-ken (meerv.)

1) iets dat makkelijk en aangenaam voor je is - confort (le ~)

Die luxe hotelkamer is van alle gemakken voorzien. - Cette chambre d'hôtel luxueuse dispose de tout le confort. Nu ik het zo druk heb, is het een gemak dat de winkels dichtbij zijn. - Maintenant que je suis fort pris, c'est très commode d'avoir les commerces à proximité.

2) deel van de uitdrukking: -

op je gemak (=rustig) - à l'aise Omdat ik nog tijd genoeg heb, loop ik op mijn gemak naar het station. - Ayant encore assez de temps, je vais à pied à la gare, sans me presser.

3) deel van de uitdrukking: -

(iemand) op zijn gemak stellen (=zorgen dat (iemand) zich rustig en prettig voelt) - mettre quelqu'un à l'aise Het jongetje schrok erg, maar zijn moeder stelde hem snel weer op zijn gemak. - Le petit garçon a eu très peur, mais, rapidement, sa maman l'a calmé.

4) deel van de uitdrukking: -

met gemak (=zonder veel moeite) - facilement met gemak slagen voor je examen - réussir facilement à son examen

5) deel van de uitdrukking: -

Houd je gemak! (=<als iemand opgewonden is> doe eens wat rustiger) - Du calme!

© K Dictionaries Ltd.

gemak (znw.)	aise (v) ; commodité (v) ; placidité (v)
het gemak	confort (m) ; facilité (v)
gemak	calme ; calmement ; impassiblement

Bronnen: interglot; Wikipedia




NL: akkertje
NL: bedaardheid
NL: comfort
NL: geduld
NL: gemakkelijkheid
NL: gemakzucht
NL: gerief
NL: hangmat
NL: kalmaan
NL: kalmheid

NL: houd je gemak FR: ne vous dérangez pas
NL: met gemak FR: facilement, sans peine
NL: op zijn gemak FR: à  son aise
NL: voor het gemak FR: pour plus de facilité
NL: van alle gemakken voorzien FR: muni de tout confort