het geduld

zelfst.naamw.

Uitspraak:

[xəˈdʏlt]

vermogen lang te kunnen wachten zonder boos te worden - patience (la ~)

een ogenblikje geduld alsjeblieft - veuillez patienter quelques instants iemands geduld op de proef stellen - mettre à l'épreuve la patience de quelqu'un je geduld verliezen - perdre patience / s'impatienter

Mijn geduld is op. (=nu wil ik niet meer wachten) - Ma patience est à bout.

© K Dictionaries Ltd.

het geduld

attentisme (m) ; calme (znw.) ; patience (v) ; placidité (v)

Bronnen: interglot; Wikipedia




NL: bedaardheid
NL: berusting
NL: gemak
NL: kalme afwachtendheid
NL: kalmheid
NL: ongeduld

NL: geduld hebben FR: prendre patience, patienter
NL: jobsgeduld hebben FR: avoir une patience de bénédictin
NL: geduld overwint alles FR: tout vient à  point à  qui sait attendre
NL: met geduld dragen FR: prendre en patience