eerst

bijwoord

Uitspraak:

[erst]

1) vóór alle anderen, vóór alles - d'abord

eerst soep en daarna het hoofdgerecht - d'abord le potage et ensuite le plat principal het eerst van iedereen - le premier, avant tout le monde

voor het eerst (=voor de eerste keer) - pour la première fois

2) vroeger - avant

Eerst woonde ik in Amsterdam, maar nu woon ik in Utrecht. - Avant, j'habitais à Amsterdam, mais maintenant c'est à Utrecht.

© K Dictionaries Ltd.

eerst

au début ; auparavant ; d'abord ; initial ; initialement ; en premier ; préalablement ; premier (m) ; première (v)

Bronnen: interglot; ICT-Woordenboek; Omegawiki.org; Wikipedia




NL: aanvankelijk
NL: allereerst
NL: in het begin
NL: pas
NL: vooreerst

NL: eerste FR: premier, primitif
NL: de eerste mei FR: le premier mai
NL: eerste levensbehoeften FR: articles (m mv) de première nécessité
NL: de eerste verdieping FR: le premier (étage)
NL: eerste hulp verlenen FR: donner les premiers secours
NL: Willem de eerste FR: Guillaume Ier (premier)
NL: zij is de eerste geweest die gezongen heeft FR: elle a été la première à  chanter
NL: de eerste de beste FR: le premier venu
NL: eerste klas reizen FR: voyager en première
NL: dat is eerst tekenen FR: voilà  qui s'appelle dessiner
NL: zij zag hem het eerst FR: elle le vit la première
NL: in het eerst FR: d'abord
NL: ten eerste FR: en premier lieu
NL: die het eerst komt, het eerst maalt FR: les premiers venus sont les premiers servis
NL: ben je eerst zover met je werk? FR: vous n'en êtes que là  de votre travail?