I de echt

zelfst.naamw. (m.)

Uitspraak:

[ɛxt]

deel van de uitdrukking: -

in de echt verbonden zijn (=getrouwd zijn) - être unis par les liens du mariage

in de echt treden (=trouwen) - se lier par mariage

II echt

bijv.naamw.

Uitspraak:

[ɛxt]

niet vals, geen namaak - vrai/vraie

echte parels - de vraies perles / des perles naturelles je echte naam - son vrai nom

Het is net echt. (=het lijkt alsof het echt is) - On dirait du vrai.

een echte held zijn (=een held zijn met alle eigenschappen van een held) - être un vrai héro

III echt

bijwoord

Uitspraak:

[ɛxt]

werkelijk, heus - vraiment

Meen je dat echt? - Tu le penses vraiment? Ik heb het echt niet gedaan. - Je ne l'ai vraiment pas fait. Die bloes is echt iets voor jou. - Cette blouse te conviendra parfaitement.

[ɛxt]

1 ( authentiek; ) niet vals, geen namaak - vrai/vraie
[vʀɛ]

  `echte parels`
  de vraies perles / des perles naturelles

  `je echte naam`
  son vrai nom

  Het is net echt.
   (= het lijkt alsof het echt is) - On dirait du vrai.

  een echte held zijn
   (= een held zijn met alle eigenschappen van een held) - être un vrai héro

[ɛxt]

1
  in de echt verbonden zijn
getrouwd zijn - être unis par les liens du mariage

  in de echt treden
   (= trouwen) - se lier par mariage


© K Dictionaries Ltd.

echt (znw.)	union conjugale (v) ; relations conjugales (v) ; mariage (m)
echt	franc ; vraiment ; vrai ; sur quoi ; sur lesquels ; sur lesquelles ; sur lequel ; sur laquelle ; purement ; pur ; en quoi ; dans lequel ; authentique ; adroit ; authentique ; véritable ; réellement ; réel ; fortement ; Echt ; complètement ; carrément

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; ICT-Woordenboek; lokaalnieuwsecht.nl




NL: authentiek
NL: beslist
NL: echtverbintenis
NL: eerlijk
NL: effectief
NL: geheid
NL: gewis
NL: heus
NL: huwelijk
NL: in hart en nieren

NL: echt goud FR: or (le) fin
NL: echte kleur FR: couleur (la) bon teint
NL: een echte pionier FR: un vrai pionnier
NL: smaak voor wat echt is FR: goût (le) de l'authentique
NL: echte katholiek FR: catholique bon teint
NL: echt? FR: c'est vrai? sans blague?
NL: in de echt treden FR: se marier
NL: in de echt verbinden FR: unir, marier
NL: voor de tweede maal in de echt treden met iemand FR: épouser quelqu'un en secondes noces