Vertalingen ergeren NL>FR
I ergeren
werkw.
Uitspraak: | [ˈɛrxərə(n)] |
Verbuigingen: | ergerde (verl.tijd ) heeft geërgerd (volt.deelw.) |
vervelende gevoelens veroorzaken -
agacer , irriter iemand ergeren - agacer quelqu'un Je gedrag ergert mij mateloos. - Ton comportement m'irrite au plus haut degré. |
II zich ergeren
reflexief werkw.
Uitspraak: | [ˈɛrxərə(n)] |
Verbuigingen: | zich ergerde (verl.tijd ) heeft zich geërgerd (volt.deelw.) |
vervelende gevoelens door iemand of iets krijgen -
s'irriter zich ergeren aan het lawaai - s'irriter du bruit |
zich groen en geel ergeren (=zich heel erg ergeren) - s'exaspérer
|
[ˈɛrxərə(n)] [vvt: heeft geërgerd]1 ( irriteren) vervelende gevoelens veroorzaken - agacer
[agase]
irriter
[iʀite]
`iemand ergeren`
agacer quelqu'un
`Je gedrag ergert mij mateloos.`
Ton comportement m'irrite au plus haut degré.
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
ergeren (ww.) | agacer (ww.) ; embêter (ww.) ; énerver (ww.) ; ennuyer (ww.) ; gêner (ww.) ; irriter (ww.) ; piquer (ww.) ; s'irriter (ww.) ; troubler (ww.) |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `ergeren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bedroevenNL: hinderenNL: irriterenNL: kastijdenNL: tegenstaanNL: vermoeienNL: vernederenNL: vervelen