Vertalingen ergeren NL>DE
I ergeren
werkw.
Uitspraak: | [ˈɛrxərə(n)] |
Verbuigingen: | ergerde (verl.tijd ) heeft geërgerd (volt.deelw.) |
vervelende gevoelens veroorzaken -
verärgern , ärgern , belästigen iemand ergeren - jemanden ärgern Je gedrag ergert mij mateloos. - Dein Verhalten ärgert mich maßlos. |
II zich ergeren
reflexief werkw.
Uitspraak: | [ˈɛrxərə(n)] |
Verbuigingen: | zich ergerde (verl.tijd ) heeft zich geërgerd (volt.deelw.) |
vervelende gevoelens door iemand of iets krijgen -
ärgern zich ergeren aan het lawaai - sich über den Lärm ärgern |
zich groen en geel ergeren (=zich heel erg ergeren) - sich grün und blau ärgern
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
ergeren (ww.) | auf die Nerven gehen (ww.) ; belästigen (ww.) ; erregen (ww.) ; irritieren (ww.) ; prickeln (ww.) ; reizen (ww.) ; stören (ww.) ; trüben (ww.) ; ärgern (ww.) |
ergeren (werkw.) | reizen ; sich ärgern ; ärgern |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Wiktionary
Voorbeeldzinnen met `ergeren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bedroevenNL: hinderenNL: irriterenNL: kastijdenNL: tegenstaanNL: vermoeienNL: vernederenNL: vervelenUitdrukkingen en gezegdes
NL: z.
ergeren over
DE: sich ärgern überNL: z.
ergeren aan
DE: Anstoß nehmen an (3)