Vertaal
Naar andere talen: • communiceren > DEcommuniceren > ENcommuniceren > ES
Vertalingen communiceren NL>FR

communiceren

werkw.
Uitspraak:  [kɔmyniˈserə(n)]
Verbuigingen:  communiceerde (verl.tijd ) heeft gecommuniceerd (volt.deelw.)

contact hebben (met iemand) - communiquer
Communiceren met iemand die een andere taal spreekt is soms moeilijk. - Il est parfois difficile de communiquer avec quelqu'un qui parle une autre langue.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
communiceren (ww.) avoir de la conversation (ww.) ; bavarder (ww.) ; causer (ww.) ; communiquer (ww.) ; discuter (ww.) ; être en contact avec (ww.) ; faire un discours (ww.) ; parler (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `communiceren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: een conversatie hebben
NL: in contact staan
NL: overbrengen
NL: praten
NL: spreken