Vertalingen cadeau NL>FR
het cadeau
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [kaˈdo] |
Verbuigingen: | -s (meerv.) |
wat je zo maar krijgt van iemand -
cadeau (le ~) cadeaus krijgen op je verjaardag - recevoir des cadeaux le jour de son anniversaire kerstcadeau - cadeau de Noël iemand iets cadeau doen - faire cadeau de quelque chose à quelqu'un |
het niet cadeau krijgen (=er veel moeite voor moeten doen) - n'avoir rien pour rien
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
het cadeau | cadeau (m) ; don (m) ; dons (m) ; petit cadeau (m) ; petit rien (m) ; présent (m) |
Bronnen: Wikipedia; interglot
Voorbeeldzinnen met `cadeau`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aardigheidNL: donatieNL: geschenkNL: giftNL: pakjeNL: presentNL: presentjeNL: schenkingUitdrukkingen en gezegdes
NL: cadeau geven
FR: faire cadeau (de qc)NL: cadeau krijgen
FR: recevoir en cadeauNL: is het voor een
cadeautje?
FR: est-ce pour offrir?