Vertalingen geschenk NL>FR
het geschenk
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [xəˈsxɛŋk] |
Verbuigingen: | -en (meerv.) |
cadeau -
cadeau (le ~), présent (le ~) iemand voor zijn vijftigste verjaardag een mooi geschenk geven - donner un beau cadeau à quelqu'un à l'occasion des ses cinquante ans |
als een geschenk uit de hemel komen (=heel erg welkom zijn) - être un présent du ciel
In de ravage van de storm kwamen de hulpverleners als een geschenk uit de hemel. - L'arrivée des secours était un présent du ciel, dans ce spectacle de désolation causé par la tempête.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
het geschenk | cadeau (m) ; présent (m) |
de geschenk | don (m) ; dons (m) ; petit cadeau (m) ; petit rien (m) |
Bronnen: Trueterm; Wikipedia; interglot
Voorbeeldzinnen met `geschenk`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aardigheidNL: cadeauNL: donatieNL: giftNL: presentNL: presentjeNL: schenkingUitdrukkingen en gezegdes
NL: Iemand iets ten
geschenke geven
FR: faire présent (of cadeau) de qc à quelqu'un.