Vertaal
Naar andere talen: • bouwen > DEbouwen > ENbouwen > ES
Vertalingen bouwen NL>FR

bouwen

werkw.
Uitspraak:  [ˈbɑuwə(n)]
Verbuigingen:  bouwde (verl.tijd ) heeft gebouwd (volt.deelw.)

een gebouw maken - construire , bâtir
een huis bouwen - construire une maison

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
bouwen (ww.) bâtir (ww.) ; construire (ww.) ; dresser (ww.) ; édifier (ww.) ; ériger (ww.) ; fonder (ww.) ; lancer (ww.)
het bouwen construction (v)
bouwen créer ; la compilation ; compiler ; développer ; élaborer ; fabriquer ; installer ; monter
Bronnen: interglot; Wikipedia; ICT-Woordenboek; Trueterm


Voorbeeldzinnen met `bouwen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: aanleggen
NL: construeren
NL: opbouwen
NL: rekenen

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: bouwen op FR: bâtir sur, (figuurlijk) faire fond sur
NL: zijn hoop bouwen op FR: mettre son espoir en
NL: het bouwen FR: la construction