Vertaal
Naar andere talen: • construeren > DEconstrueren > ENconstrueren > ES
Vertalingen construeren NL>FR
construeren (ww.) bâtir (ww.) ; construire (ww.) ; dresser (ww.) ; édifier (ww.) ; ériger (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `construeren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: afleiden
NL: bedenken
NL: bouwen
NL: opbouwen
NL: samenstellen
NL: uitleggen