Vertaal
Naar andere talen: • afhangen > DEafhangen > ENafhangen > ES
Vertalingen afhangen NL>FR
afhangen (ww.) être accroché (ww.) ; incliner (ww.) ; retomber (ww.) ; tomber (ww.)
afhangen dépendre ; ressortir
Bronnen: interglot; ICT-Woordenboek


Voorbeeldzinnen met `afhangen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: hangen
NL: neervallen

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: afhangen van FR: dépendre de
NL: dat hangt er van af FR: cela dépend
NL: het hangt slechts van u af te ... FR: il ne tient qu'à  vous de ...