Vertaal
Naar andere talen: • uitvaren > DEuitvaren > ENuitvaren > FR
Vertalingen uitvaren NL>ES
uitvaren (ww.) desatarse contra (ww.) ; hacerse a la mar (ww.) ; zarpar (ww.)
het uitvarenla partida (v) ; la salida (v)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `uitvaren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: afvaart
NL: afvaren
NL: donderen
NL: fulmineren
NL: kijven
NL: kwaadspreken
NL: tekeergaan
NL: uit de slof schieten
NL: van wal gaan