| Uitspraak: | [ˈdɔndərə(n)] |
| Verbuigingen: | donderde (verl.tijd ) heeft gedonderd (volt.deelw.) |
| het in de verte horen donderen - escuchar los truenos a lo lejos met donderend geraas naar beneden vallen - caerse hacia abajo con gran alboroto |
| Ik donderde van de trap. - Me caí de bruces por las escaleras. Ik donderde hem van de trap. - Lo arrojé por las escaleras. |
Het dondert niet.(=het maakt niets uit) - No importa Of hij nu komt of niet, het dondert niet. - Si venga o no venga, no importa. |
Voorbeeldzinnen laden....