Vertalingen uitvaren NL>EN
uitvaren (ww.) | to thunder ; to storm ; to set sail ; to sail ; to rave ; to rage ; to go off deep end ; to be furious |
het uitvaren | the taking off ; the starting ; the sailing ; the putting to sea ; the leaving ; the going away ; the departure ; the departing |
uitvaren | drive away ; drive off |
Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages
Voorbeeldzinnen met `uitvaren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afvaartNL: afvarenNL: donderenNL: fulminerenNL: kijvenNL: kwaadsprekenNL: tekeergaanNL: uit de slof schietenNL: van wal gaanUitdrukkingen en gezegdes
NL: uitvaren tegen
EN: fly out at