1. MWB
  2. Vertalen
  3. uittrekken (NL>ES)
Vertaal
Naar andere talen: • uittrekken > DE • uittrekken > EN • uittrekken > FR
Vertalingen uittrekken NL>ES

uittrekken

werkw.
Uitspraak:  [ˈœytrɛkə(n)]
Verbuigingen:  trok uit (verl.tijd ) heeft uitgetrokken (volt.deelw.)

uitdoen (1) - quitarse

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
uittrekken (ww.) relajar (ww.) ; destinar (ww.) ; desvestir (ww.) ; estirar (ww.) ; extraer (ww.) ; hacer (ww.) ; lograr desabrochar (ww.) ; lograr desanudar (ww.) ; lograr desprender (ww.) ; mullir (ww.) ; quitarse (ww.) ; despojarse de (ww.) ; reprochar (ww.) ; resumir (ww.) ; retirarse (ww.) ; sacar (ww.) ; salir (ww.) ; separar (ww.) ; soltar (ww.) ; soltarse (ww.) ; tirar de (ww.) ; vaciar (ww.) ; despertar (ww.) ; abandonar (ww.) ; abrir (ww.) ; apartar (ww.) ; arrancar (ww.) ; asignar (ww.) ; censurar (ww.) ; criticar (ww.) ; dejar (ww.) ; desabrochar (ww.) ; desanudar (ww.) ; desatar (ww.) ; descolgar (ww.) ; desconectar (ww.) ; descoser (ww.) ; deshacer (ww.) ; desnudarse (ww.)
uittrekken arrancamiento ; evulsión ; estirado ; avulsión
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `uittrekken`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: aanhouden
NL: afdoen
NL: afleggen
NL: afzetten
NL: bestemmen
NL: emigreren
NL: extraheren
NL: loskrijgen
NL: losmaken
NL: lostornen