Vertalingen uitbuiten NL>ES
uitbuiten (ww.) | abusar de (ww.) ; aprovechar (ww.) ; aprovecharse de (ww.) ; emplear (ww.) ; explotar (ww.) ; tener en explotación (ww.) ; usar (ww.) ; utilizar (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `uitbuiten`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: benuttenNL: berovenNL: exploiterenNL: ontdoenNL: uitmelken