Vertaal
Naar andere talen: • knagen > DEknagen > ENknagen > FR
Vertalingen knagen NL>ES

knagen

werkw.
Uitspraak:  [ˈknaxə(n)]
Verbuigingen:  knaagde (verl.tijd ) heeft geknaagd (volt.deelw.)

1) kleine stukjes van iets afbijten - roer
Knaagdieren houden hun tanden goed door te knagen op wortels en takken. - Los roedores conservan sus dientes royendo raíces y ramas.
Muizen hebben zitten knagen aan broodjes in de supermarkt. - Los ratones estuvieron royendo pancillos en el supermercado.

2) een vervelend gevoel geven - remorder
De onzekerheid blijft knagen aan de werknemers van het noodlijdende bedrijf. - La inseguridad sigue remordiendo a los empleados de la empresa indigente

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
knagen (ww.) comer saboreando lentamente (ww.) ; morder (ww.) ; mordisquear (ww.) ; roer (ww.) ; ronchar (ww.)
knagen causar rencor
Bronnen: interglot; Trueterm


Voorbeeldzinnen met `knagen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: kauwen
NL: knauwen
NL: vreten