Vertaal
Naar andere talen: • kauwen > DEkauwen > ENkauwen > FR
Vertalingen kauwen NL>ES

kauwen

werkw.
Uitspraak:  [ˈkɑuwə(n)]
Verbuigingen:  kauwde (verl.tijd ) heeft gekauwd (volt.deelw.)

(voedsel) met je tanden en kiezen klein en fijn maken - masticar
Je moet goed je eten kauwen voordat je het doorslikt. - Tienes que masticar bien la comida antes de tragarla.
De hond kauwt graag op een bot. - Al perro le gusta roer un hueso.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
kauwen (ww.) mascar (ww.) ; mascar tabaco (ww.) ; masticar (ww.)
kauwen masticación
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `kauwen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: bijten