Vertaal
Naar andere talen: • keer > DEkeer > ENkeer > FR
Vertalingen keer NL>ES

I de keer

zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak:  [ker]
Verbuigingen:  keren (meerv.)

moment dat iets gebeurt - vez (la ~)
Ik ben twee keer gezakt voor mijn rijexamen. - Suspendí dos veces el examen de conducir.
Mislukt. Ik probeer het nog een keer. - Fallado. Voy a volver a intentarlo.
uitdrukking negen van de tien keer
uitdrukking keer op keer


II keer

voorzetsel
Uitspraak:  [ker]

<je zegt dit woord als je een getal vermenigvuldigt met een ander getal>
- por
Twee keer drie is zes. - Dos por tres es seis.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
de keer (m) el momento crucial (m) ; el vuelto (m) ; la vuelta (v) ; el viraje (m) ; la vez (v) ; la transición (v) ; la transformación (v) ; el reparto (m) ; la reforma (v) ; el reborde (m) ; el movimiento (m) ; la letra de cambio (v) ; el giro (m) ; el doblez (m) ; el desvío (m) ; la circunlocución (v) ; el cambio de la marea (m) ; el cambio brusco (m) ; el cambio (m) ; la alteración (v) ; la aguja (v)
keer por
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `keer`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: eens
NL: gelegenheid
NL: keerpunt
NL: kentering
NL: maal
NL: ombuiging
NL: omkeer
NL: ommekeer
NL: ommezwaai
NL: omslag