Vertalingen eens NL>ES
I eens
bijv.naamw.
met dezelfde mening -
de acuerdo het eens worden (=tot overeenstemming komen) - ponerse de acuerdo
|
We zijn het helemaal/roerend met elkaar eens. (=we hebben precies dezelfde mening) - Estamos completamente de acuerdo entre nosotros.
|
II eens
bijwoord
1) op een bepaald moment in het verleden of in de toekomst -
alguna vez Wanneer kom je weer eens langs? - ¿Cuándo vienes un día por casa? Ik heb hem wel eens gezien, maar dat is lang geleden. - Yo lo he visto alguna vez, pero eso fue hace mucho tiempo. |
2) nog een keer -
el doble de Na de pauze duurde de film eens zo lang. - Después de la pausa, la película duró el doble de tiempo. |
3) <woord dat een bevel of verbod een beetje vriendelijker doet klinken>
-
una vez , alguna vez , algún día Luister eens! - ¡Oye! Zeg eens! - ¡Cuéntame! |
4) deel van de uitdrukking: -
eens even kijken (=wat je zegt als je iets gaat onderzoeken) - déjame ver
|
niet eens (=zelfs niet) - ni siquiera
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
eens | algún día ; alguna vez ; en algún momento ; un día ; una vez |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `eens`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: eenmaalNL: keerNL: ooitNL: weleens