Uitspraak: | [ˈhɛfə(n)] |
Verbuigingen: | hief (verl.tijd ) heeft geheven (volt.deelw.) |
belasting heffen - recaudar impuestos Op sommige wegen wordt tol geheven. - En algunas carreteras se cobra peaje. |
het glas heffen om een dronk op iemand uit te brengen - alzar las copas para hacer un brindis a a alguien |