Vertalingen heen NL>ES
heen
bijwoord
1) op weg naar (een plaats) -
hacia Waar ga je heen? - ¿Adónde vas? De bus gaat heen en terug naar Amsterdam. - El autobús hace ida y vuelta a Ámsterdam. |
heen en weer (=van de ene plaats naar de andere en weer terug) - ida y vuelta
De was aan de waslijn waait heen en weer. - La ropa que está colgada se mueve de un lado o otro
|
2) <om een woord dat een richting aanduidt te versterken>
-
allí Ik hoor dat harde geluid dwars door alles heen. - Escuché ese ruido fuerte sobre las demás. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `heen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: ksstNL: vortNL: weg