Vertalingen groeien NL>ES
groeien
werkw.
Uitspraak: | [ˈxrujə(n)] |
Verbuigingen: | groeide (verl.tijd ) is gegroeid (volt.deelw.) |
1) groter worden of toenemen -
crecer Ik ben dit jaar vijf centimeter gegroeid. - Este año crecí cinco centímetros. Ons bedrijf is gegroeid, waardoor we meer personeel nodig hebben. - Nuestra empresa ha crecido de modo que necesitamos más personal. |
2) (van gewassen) uit de grond komen -
brotar Er groeit onkruid in de tuin. - Está brotando mala hierba en el jardín. |
Het groeit me boven het hoofd. (=ik kan het niet meer overzien) - estar hasta por encima de la cabeza
|
3) zich geestelijk ontwikkelen -
instruirse uit elkaar groeien (=steeds minder bij elkaar passen) - distanciarse
|
over (iets) heen groeien (=(iets) verwerken) - superar (algo)
Ik ben over het verlies van mijn vader heen gegroeid. - Superé la pérdida de mi padre.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
groeien (ww.) | acumularse (ww.) ; aumentar (ww.) ; aumentarse (ww.) ; crecer (ww.) ; criarse (ww.) ; engrandecer (ww.) ; subir (ww.) ; surgir (ww.) |
het groeien | el desarrollo (m) ; el proceso de crecimiento (m) |
Bronnen: Wikipedia; interglot
Voorbeeldzinnen met `groeien`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aangroeienNL: aanwassenNL: aanwinnenNL: aanzwellenNL: de hoogte ingaanNL: gedijenNL: groeiNL: groeiprocesNL: groot wordenNL: groter worden