Vertalingen dood NL>ES
I dood
zelfst.naamw.
einde van het leven -
muerte (la ~) Er zijn mensen die geloven in een leven na de dood. - Hay gente que cree en la vida después de la muerte. |
de dood vinden (=sterven) - morir
In een oorlog vinden veel mensen de dood. - En una guerra se muere mucha gente.
|
de dood onder ogen zien (=begrijpen dat je gaat sterven) - estar a dos pasos de la muerte
|
ten dode opgeschreven zijn (=zo ziek zijn dat je over een tijdje doodgaat) - estar desahuciado
|
als de dood zijn voor iemand of iets (=heel erg bang zijn voor iets of iemand) - temerle mucho a algo o a alguien
Hij is als de dood voor spinnen. - Él teme mucho a las arañas.
|
II dood
bijv.naamw.
1) die of dat niet meer leeft -
muerto/-ta Mijn vader is al tien jaar dood. - Mi padre está muerto ya desde hace diez años. een dode boom - un árbol muerto doodbloeden - desangrarse morsdood - muerto y bien muerto |
op sterven na dood zijn (=in een heel slechte toestand zijn) - estar más muerto que vivo
Dat bedrijf is op sterven na dood. - Esa empresa está más muerta que viva.
|
Al sla je me dood! (=ik weet het niet) - ¡Ni idea!
|
2) niet levendig -
muerto/-ta Het is hier een dooie boel - Es un cementerio aquí |
3) <als versterkend woord: 'dooie'>
-
totalmente om de dooie dood niet (=helemaal niet) - ni soñarlo
Hij is om om de dooie dood niet stom. - No tiene un pelo de tonto.
|
in je dooie eentje (=helemaal alleen) - completamento solo
|
4) deel van de uitdrukking: -
op dood spoor zitten (=niet meer weten hoe het verder moet) - estar en una vía muerta
Het onderzoek naar de moord zit op dood spoor. - La investigación sobre el asesinato está en una vía muerta.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
dood (znw.) | el deceso (m) ; el fallecimiento (m) ; el óbito (m) |
de dood (m) | la muerte (v) |
dood | exánime ; extinguido ; fallecido ; inanimado ; muerto ; sin vida ; anecoico ; muerte ; muerto ; sin tensión ; sordo |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `dood`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afgestorvenNL: defectNL: doodgegaanNL: doodklapNL: eindeNL: geesteloosNL: gestorvenNL: heengegaanNL: kassiewijleNL: levenloos