Uitspraak: | [ˈdɑŋkə(n)] |
Verbuigingen: | dankte (verl.tijd ) heeft gedankt (volt.deelw.) |
Ik dank je voor de cadeaus. - Muchas gracias por los regalos. |
![]() (=<dat zeg je als je iets dat je aangeboden wordt niet wilt hebben>) - no, gracias Wil je koffie? Nee, dank je. - ¿Quieres café? No, gracias. |
![]() (=iets krijgen door) - deber algo a Die leerling heeft zijn diploma te danken aan zijn grote ijver. - Ese alumno debe su diploma a su gran empeño. |