Vertalingen bezorgen NL>ES
bezorgen
werkw.
Uitspraak: | [bəˈzɔrxə(n)] |
Verbuigingen: | bezorgde (verl.tijd ) heeft bezorgd (volt.deelw.) |
1) naar een plek brengen -
entregar , repartir pizza's bezorgen - entregar pizzas maaltijden aan huis bezorgen - repartir comidas a domicilio |
2) geven -
ocasionar iemand veel ellende bezorgen - causarle muchos problemas a alguien |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
bezorgen (ww.) | entregar a (ww.) ; llevar (ww.) ; mandar (ww.) ; repartir (ww.) ; suministrar (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `bezorgen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aandoenNL: aanleverenNL: afgevenNL: afleverenNL: bestellenNL: brengenNL: leverenNL: overhandigenNL: rondbrengenNL: thuisbezorgen