Vertalingen afgeven NL>ES
afgeven
werkw.
Uitspraak: | [ˈɑfxevə(n)] |
Verbuigingen: | gaf af (verl.tijd ) heeft afgegeven (volt.deelw.) |
1) ergens brengen en daar geven -
entregar chemisch afval afgeven in de milieustraat - entregar los residuos químicos al vertedero |
2) onbedoeld kleur(stof) overbrengen op iets anders -
desteñir De donkerblauwe broek heeft afgegeven in de was en nu heeft mijn witte truitje blauwe strepen. - El pantalón azul oscuro destiñó en el lavado y ahora mi suéter blanco tiene manchas azules. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
afgeven (znw.) | la entrega (v) |
afgeven (ww.) | manchar (ww.) ; traspasar (ww.) ; transmitir (ww.) ; suministrar (ww.) ; reconocer (ww.) ; proporcionar (ww.) ; ofrecer (ww.) ; mandar (ww.) ; llevar (ww.) ; hacer entrega (ww.) ; entregar a (ww.) ; emitir (ww.) ; despachar (ww.) ; consentir (ww.) ; ceder (ww.) ; acceder (ww.) |
afgeven | emitir |
Bronnen: interglot; Trueterm; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `afgeven`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aangevenNL: aanreikenNL: afkammenNL: afleverenNL: afleveringNL: afstaanNL: bestellenNL: bevlekkenNL: bezorgenNL: brengen