Vertalingen aansteken NL>ES
aansteken
werkw.
Uitspraak: | [ˈanstekə(n)] |
Verbuigingen: | stak aan (verl.tijd ) heeft aangestoken (volt.deelw.) |
1) zorgen dat iets brandt -
encender een kaars aansteken - encender una vela |
2) een ziekte overbrengen op iemand anders -
contagiar Ik ben nu ook verkouden. Mijn broer heeft me aangestoken. - Ahora también estoy resfriado. Mi hermano me contagió. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
aansteken (ww.) | contaminar (ww.) ; robar con engaño (ww.) ; prender fuego a (ww.) ; levantar (ww.) ; infectar (ww.) ; incendiar (ww.) ; enlucir (ww.) ; encender un sigarrillo (ww.) ; encender (ww.) ; contagiar (ww.) ; comenzar (ww.) ; amanecer (ww.) ; alzar (ww.) |
het aansteken | la intoxicación (v) ; la contaminación (v) |
aansteken | encendido ; encendido del horno |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `aansteken`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aandoenNL: aanmakenNL: aanstrijkenNL: bedervenNL: besmettenNL: besmettingNL: doen brandenNL: doen ontvlammenNL: in de fik stekenNL: ontsteken