Uitspraak: | [iˈde] |
Verbuigingen: | ideeën (meerv.) |
Mijn muziekleraar heeft me op het idee gebracht om naar het conservatorium te gaan. - Mi profesor de música me dio la idea de ir al conservatorio. Het is een slecht idee om morgen naar strand te gaan, want het gaat regenen. - Es una mala idea de ir a la playa mañana porque va a llover. |