Vertalingen aanbreken NL>ES
aanbreken
werkw.
Uitspraak: | [ˈambrekə(n)] |
Verbuigingen: | brak aan (verl.tijd ) |
1) beginnen -
empezar , comenzar Verbuigingen: | is aangebroken (volt.deelw.) |
De dag breekt aan. - Amanece. |
2) openmaken en er iets van nemen -
empezar , abrir Verbuigingen: | heeft aangebroken (volt.deelw.) |
een pak koek aanbreken - empezar un paquete de bizcocho een aangebroken pak melk blijft niet lang goed - un envase de leche abierto no se conserva por mucho tiempo |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
aanbreken (ww.) | comenzar (ww.) ; empezar (ww.) ; iniciar (ww.) |
aanbreken | alborear |
Bronnen: interglot; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `aanbreken`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aansprekenNL: aanvangenNL: beginnen