Vertalingen aanspreken NL>ES
aanspreken
werkw.
Uitspraak: | [ˈansprekə(n)] |
Verbuigingen: | sprak aan (verl.tijd ) heeft aangesproken (volt.deelw.) |
1) (tegen iemand) beginnen te praten -
dirigirse De automobilist sprak me aan en vroeg waar de garage was. - El automobilista se dirigió a mí y preguntó donde estaba el taller. |
2) zo zijn dat iemand het mooi of aangenaam vindt -
agradar , gustar Dit sieraad spreekt me erg aan. - Esta joya me agrada mucho. |
3) gaan gebruiken -
empezar a gastar je spaargeld aanspreken - empezar a gastar tus ahorros |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
aanspreken (ww.) | apelar al sentimiento (ww.) ; dirigirse a (ww.) |
het aanspreken | el dirigir la palabra a (m) |
aanspreken | arrancar ; despegar ; operar |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `aanspreken`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aanbrekenNL: aanklampenNL: appellerenNL: appelleren aan het gevoelNL: begroetingNL: benaderenNL: spreken tot