Vertalingen uitgaan NL>EN
uitgaan (ww.) | to be on razzle ; to be on spree ; to die out ; to feast ; to go out ; to going out ; to revel |
uitgaan | come to an end ; end ; end up ; exit ; expire ; to extinguish ; to go out |
Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `uitgaan`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aanbelandenNL: aankomenNL: aanlandenNL: aflopenNL: arriverenNL: dovenNL: eindigenNL: leeglopenNL: ophoudenNL: stappenUitdrukkingen en gezegdes
NL: de kerk (school) ging uit
EN: church (school) was overNL: vrij
uitgaan
EN: be free from blameNL: uitgaan boven
EN: exceedNL: met een meisje
uitgaan
EN: take a girl outNL: op een klinker
uitgaan
EN: end in a vowelNL: (deze bevelen) gaan van hem uit
EN: issue (proceed) from himNL: (het idee) ging van haar uit
EN: proceeded from (originated with) herNL: ik ga uit van het standpunt dat...
EN: I take the view that...NL: hij ging uit van de veronderstelling
EN: he based himself on the assumptionNL: er gaat niets van hem uit
EN: he has no initiative