Vertalingen uitschieten NL>EN
uitschieten (ww.) | to delay ; to fall flat ; to fall over ; to lose one's face ; to postpone ; to slip ; to sprout from ; to topple over ; to trip |
uitschieten | bud ; to lurch ; to yaw ; weeding |
Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `uitschieten`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: glippenNL: onderuitgaanNL: slippenNL: spruitenNL: uitglibberenNL: uitglijdenNL: uitschieten plantkundeNL: uitschuivenNL: uitvallenNL: wegschietenUitdrukkingen en gezegdes
NL: de kamer
uitschieten
EN: dart out of the room