Vertalingen glippen NL>EN
glippen (ww.) | to make a slip ; to slip ; to sneak ; to steal |
glippen | glide |
Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages
Voorbeeldzinnen met `glippen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: floepenNL: glibberenNL: glijdenNL: losschietenNL: rennenNL: slippenNL: wegglippenAlternatieve spelling of gebruik
| Let op; In het UK-Engels en het US-Engels worden verschillende woorden gebruikt. In UK-Engels gebruikt men `nick` In US-Engels gebruikt men `steal` |