Vertalingen schik NL>EN
schik
zelfst.naamw.
plezier -
fun. pleasure, contentment schik hebben in (=plezier beleven aan) - have fun
veel schik hebben in je kleinkinderen - enjoy being with your grandkids
|
in je schik zijn met (=tevreden of blij zijn met (iets)) - be content
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de schik (m) | the contentment ; the satisfaction |
schik | amusement ; fun |
Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages
Voorbeeldzinnen met `schik`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: amusementNL: plezierNL: sasNL: vermaakUitdrukkingen en gezegdes
NL: hij was er erg mee in zijn
schik
EN: he was very pleased with it