Vertalingen schik NL>DE
schik
zelfst.naamw.
plezier -
Spaß (der ~), Freude (die ~) schik hebben in (=plezier beleven aan) - Freude haben an
veel schik hebben in je kleinkinderen - viel Freude an den Enkelkindern haben
|
in je schik zijn met (=tevreden of blij zijn met (iets)) - an (etwas) Freude haben
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de schik (m) | das Vergnügen |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `schik`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: amusementNL: plezierNL: sasNL: vermaakUitdrukkingen en gezegdes
NL: (gisteren hebben we) veel
schik gehad
DE: viel Vergnügen gehabt, uns recht gut amüsiertNL: schik hebben in
DE: seine Freude haben an (3)NL: in zijn
schik (zijn)
DE: guter Dinge, guter Laune, gutgelaunt, (blij) (seelen)vergnügtNL: met iets in zijn
schik (zijn)
DE: über etwas erfreut