Vertalingen onvruchtbaar NL>EN
onvruchtbaar
bijv.naamw.
| Uitspraak: | [ɔnˈvrʏx(t)bar] |
1) niet in staat om je voort te planten -
infecund, infertile, unprolific je onvruchtbare periode - one's infecund period
Muildieren zijn altijd onvruchtbaar. - Mules are all infertile. |
2) zinloos -
fatuous, asinine, senseless | een onvruchtbare discussie - a fatuous discussion |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| onvruchtbaar | barren ; barren ; infertile ; sterile ; sterile ; fruitless ; infertility ; sterile ; unfruitful |
Bronnen: KNNV Botanical glossary; interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Wakefield genealogy pages
Voorbeeldzinnen met `onvruchtbaar`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: ijdelNL: infertielNL: schraalUitdrukkingen en gezegdes
NL: onvruchtbaar maken
EN: sterilize
